Spring naar inhoud
Jouw omgeving Accare homepage

Diagnostiek bij autisme

Achtergrond

Voor zorgvuldig diagnostisch onderzoek naar autisme bij kinderen, jongeren en volwassenen zijn er (inter)nationale richtlijnen en aanbevelingen. Deze richtlijnen en aanbevelingen zijn opgenomen in de ADOS-2 handleiding en beschrijven de te gebruiken instrumenten en methoden, randvoorwaarden en een stapsgewijze aanpak

Bij een vermoeden van autisme kan in een eerste fase een screeningsinstrument worden ingezet om het vermoeden te onderbouwen. In het verdiepende diagnostisch onderzoek wordt dan informatie verzameld over de (vroege) ontwikkeling van een individu en van diens huidige functioneren. Het huidige functioneren wordt in kaart gebracht in gesprekken met ouders en betrokken professionals (leerkrachten, begeleiders), en met adolescenten en volwassenen zelf. Deze informatie wordt gecombineerd met observaties van het kind, de jongere of volwassene. Een classificatie kan worden gesteld door een daartoe bevoegd professional, bij voorkeur in overleg met collega’s uit verschillende disciplines, op basis van de verzamelde informatie.

Welke plek hebben de ADOS-2 en ADI-R binnen de diagnostiek

De ADOS-2 is een gestandaardiseerde, semi-gestructureerde observatie van het kind, de jongere of volwassene. De ADI-R is een gestandaardiseerd, semi-gestructureerd interview dat wordt afgenomen bij ouders en/of verzorgers om autismekenmerken in kaart te brengen doorheen de ontwikkeling, op jonge leeftijd en op het moment van het interview. De ADOS-2 en ADI-R kunnen apart of samen worden ingezet in diagnostisch onderzoek als er op basis van screening een vermoeden van autisme is. Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van minstens één gestandaardiseerd instrument bij het inschatten van de mate van autismekenmerken. Onderzoek bij kinderen en jongeren laat zien dat een combinatie van beide instrumenten kan bijdragen aan een zeer zorgvuldige diagnostiek. De ADOS-2 en/of ADI-R zijn belangrijke bronnen van informatie in het diagnostisch onderzoek, maar moeten steeds aangevuld worden met andere informatie. Het stellen van een classificatie gebeurt op basis van al deze informatie door daartoe bevoegde professionals.

Het gebruik van deze instrumenten is beter onderbouwd in diagnostisch onderzoek van kinderen en jongeren, in vergelijking met dat bij volwassenen.

ADOS-2

Het Autisme Diagnostisch Observatie Schema-2 is een observatie-instrument waarin verschillende communicatieve en sociale gedragingen op gestandaardiseerde wijze worden uitgelokt. De afname vindt plaats in een één-op-één situatie van ongeveer 45 tot 60 minuten. Op basis van de observatie wordt beoordeeld of en in hoeverre er sprake is van een Autismespectrumstoornis bij het onderzochte kind, de adolescent of volwassene.

De ADOS-2 kan gebruikt worden bij kinderen vanaf 12 maanden en tot bij volwassenen. Op basis van leeftijd een taalniveau wordt gekozen voor een andere module (module P, 1-4). Bij elke module horen een aantal activiteiten en richtlijnen over hoe die te gebruiken in het onderzoek. Daarnaast zijn er specifieke criteria die de onderzoeker beoordeelt op basis van wat er tijdens de opname is geobserveerd. De beoordeling leidt tot scores die worden verwerkt in een algoritme, op basis waarvan een uitspraak wordt gedaan over de mate waarin er kenmerken worden gezien die passen bij een autismespectrumstoornis. 

ADI-R

Het Autisme Diagnostisch Interview is een semi-gestructureerd diagnostisch interview over de ontwikkeling en het gedrag van een kind, adolescent of (jong) volwassene, dat wordt afgenomen bij de ouder of verzorger. De ADI-R vraagt (ook) terug naar de vroege ontwikkeling. In geval van volwassenen of kinderen/jongeren in bijzondere opgroeisituaties, is de ADI-R geschikt als er een informant is die kan rapporteren over de ontwikkeling op jonge leeftijd (4-5 jaar oud). De ADI-R brengt het huidige en eerdere functioneren in kaart op het vlak van de sociale interactie, communicatie, spelontwikkeling, interesses en bijzondere gedragspatronen (waaronder beperkte interesses, repetitieve of stereotiepe gedragspatronen, sensorische reacties en interesses). Daarnaast komen onder meer de achtergrond van het kind en ontwikkeling in de eerste jaren aan de orde.

Ook bij de ADI-R wordt een oordeel gevormd over de aanwezigheid van specifieke gedragskenmerken in de beschrijving van de ouder of verzorger. Deze scores kunnen worden verwerkt in een algoritme, op basis waarvan een uitspraak kan worden gedaan over de aanwezigheid en mate van autismekenmerken en over de kans dat dat er sprake is van autisme.