Spring naar inhoud
Jouw omgeving Accare homepage

Veelgestelde vragen

Over ADOS-2 en ADI-R

Op deze pagina vind je veelgestelde vragen over de ADOS-2 en de ADI-R. Staat jouw vraag er niet tussen? Neem dan contact op met het Accare Child Study Center, afdeling Opleidingen. Onze collega's daar kunnen je verder helpen.

Opleiding

Psychologen, orthopedagogen, psychiaters en verpleegkundig specialisten GGZ met kennis en ervaring op het gebied van autisme, die de ADOS-2 willen gebruiken als onderdeel van de diagnostiek van autisme in de klinische praktijk. Voldoe je niet aan deze eisen, maar wil je wel graag worden opgeleid omdat je de ADOS-2 wilt gebruiken? Stuur dan een mail naar opleidingen@accare.nl.  

Op dit moment worden er geen in company trainingen aangeboden. Voor de trainingen verwijzen wij u naar de opleidingscatalogus.

Clinici wordt aangeraden te streven naar een betrouwbaarheid  zo dicht mogelijk bij de consensusscore voor researchprojecten, te weten minimaal 80%. Dit vormt echter geen vereiste voor het behalen van de basistraining van de ADOS-2. 

Als je de ADOS-2 wilt gebruiken voor research, dan moet je naast de basistraining ook de ADOS-2 verdiepingstraining volgen, waarbij een consensusscore van 80% behaald moet worden. Bij de ADI-R training geldt eveneens de eis om de consensusscore van 80% te behalen. 

Ben je net zo enthousiast over de ADOS-2 en de ADI-R als wij? Dan nodigen wij jou van harte uit om trainer te worden in onze trainerspool. Hiervoor dien je de ADOS-2 opleiding te hebben afgerond, het liefst inclusief de ADOS-2 verdiepingstraining (of ben je bereid tot het volgen van deze verdiepingstraining) en heb je ruime ervaring met het afnemen van module 1 tot en met 4. 

Om trainer te worden loop je als trainee tijdens de ADOS-2 training, als onderdeel hiervan lever je ook twee eigen opnames aan die gebruikt kunnen worden in de trainingen.  

We verwachten van trainers dat zij minimaal één keer, maar het liefst twee keer per jaar een ADOS-2 training geven in de door het Accare Child Study Center georganiseerde trainingen. Meer informatie vind je in de vacaturetekst.

Inschrijving

Pynter is de leeromgeving die we gebruiken voor registratie van jouw gegevens. Deze worden vervolgens gekoppeld aan de bewijzen van deelname en aan PE-online. Jij vindt in jouw Pynter-account dus ook al je leeractiviteiten die je via Accare CSC Opleidingen volgt, en de bijbehorende informatie en certificaten, terug.

Heb je je eerder ingeschreven voor een leeractiviteit van Accare CSC Opleidingen, dan heb je een Pynter-account. Bedenk dus met welk mailadres je je hebt ingeschreven en vul deze in het inschrijfformulier in. Pynter checkt dan of jij bekend bent. Je kunt dit eventueel met meerdere mailadressen proberen. Voor de organisatie zijn er kosten verbonden aan een Pynter-account, het is voor ons dus belangrijk dat je niet meerdere accounts aanmaakt.

Na inloggen kun je via 'Mijn account' de meeste gegevens zelf aanpassen. Je mailadres kun je niet zelf aanpassen, wil je dat wel, stuur dan een mailtje naar opleidingen@accare.nl met jouw huidige en nieuwe mailadres en het verzoek deze aan te passen.

Consensusbijeenkomsten

De kwaliteit van afnames en scoring wordt verbeterd door scholing, oefening en het gebruik van juiste materialen. Blijf ook steeds de handleiding gebruiken bij afname.

Het Accare Child Study Center organiseert meerdere keren per jaar online consensusbijeenkomsten. Kijk voor data en inschrijving op:

ADOS-2

De ADOS-2 bestaat uit verschillende modules (een peutermodule, module 1, 2, 3 en 4) en is daardoor breed inzetbaar bij peuters vanaf 12 maanden, kinderen, adolescenten en volwassenen. De modules worden in eerste instantie gekozen op basis van het expressieve taalniveau. Leeftijd speelt in tweede instantie ook een rol bij het kiezen van de juiste module.  

Op de website van uitgeverij Hogrefe vind je welke module bij welke leeftijd wordt ingezet. 

De ADOS-2 kent vijf modules. Afhankelijk van leeftijd en taalontwikkeling wordt een passende module gekozen. 

  • Module P is geschikt voor peuters met weinig tot geen gesproken taal. Deze module bevat vooral speelse activiteiten als bellenblazen, aandacht vragen, gedrag imiteren en een pop in bad doen. De afname duurt circa 45 minuten.
  • Module 1 wordt gebruikt bij kinderen die niet of nauwelijks spreken. Deze module bevat vooral speelse activiteiten, zoals bellenblazen, kiekeboe spelen en fantasiespel met poppen. De afname van deze module duurt circa 45 minuten. 

  • Module 2 wordt gebruikt bij kinderen die wel korte zinnetjes gebruiken maar nog geen vloeiend taalgebruik hebben. Deze module bevat vooral speelse activiteiten, zoals bellenblazen, kiekeboe spelen en fantasiespel met poppen. Daarnaast zijn er activiteiten zoals het beschrijven van een afbeelding en het vertellen van een verhaal uit een boek. De afname van deze module duurt circa 45 minuten. 

  • Module 3 wordt gebruikt bij kinderen en adolescenten met vloeiend taalgebruik. Naast doe-activiteiten zoals het maken van een puzzel en gezamenlijk interactief spel zijn er gesprekken over bijvoorbeeld emoties. De afname van deze module duurt 45-60 minuten. 

  • Module 4 wordt gebruikt bij adolescenten en volwassenen met vloeiend taalgebruik. Naast doe-activiteiten zoals het maken van een puzzel zijn er gesprekken over bijvoorbeeld vriendschap, eenzaamheid en toekomstverwachtingen. De afname van deze module duurt 45-60 minuten. 

Kijk voor een voorbeeld in de handleiding, pagina 111 tot en met 125.

De voorbereiding en afname van een ADOS-2 module duurt maximum 1 uur (zie handleiding). Daarna scoor je onmiddellijk en bij voorkeur werk je meteen je verslag uit. Voor het scoren en schrijven van een verslag heb je ook ongeveer een uur nodig (na enige oefening).  

Nee. In de handleiding is dat ook duidelijk omschreven. Door zelf te besluiten om een tweede persoon mee te nemen in de afname beïnvloed je de standaardisatie en mogelijk ook de reacties van de jongere of volwassenen bij wie je het onderzoek uitvoert. 

Nee, je scoort tijdens en onmiddellijk na de afname op basis van jouw observaties. De videopname kan je gebruiken om de kwaliteit van je eigen afname te beoordelen en bij te leren, of om met collega’s te oefenen met het scoren.  

De ADOS-2 mag herhaald worden. Er zijn verschillende modules die aansluiten bij de verschillende taalniveaus door de ontwikkeling heen. Het is mogelijk om met de ADOS-2 kenmerken van autisme op verschillende momenten in iemands ontwikkeling te vergelijken, aan de hand van de vergelijkingsscore. 
De ADOS-2 kan ook op korte termijn herhaald worden, het is wel de vraag met welk doel je dit doet. Indien je de ADOS-2 op zeer korte termijn herhaalt, bijvoorbeeld binnen een aantal maanden, kan je ervoor kiezen om het andere stripverhaal/boek/plaat te gebruiken. Herhaling van dezelfde module op korte termijn door dezelfde onderzoeker is niet wenselijk, omdat je de ADOS-2 afneemt om te zien hoe iemand in een één-op-één situatie tussen twee mensen reageert, waarbij zij elkaar niet kennen. 

Om te besluiten of je de ADOS-2 in het Engels afneemt zijn er twee vragen belangrijk. 

Spreek je als onderzoeker voldoende goed Engels?
De ADOS-2 bestaat ook in het Engels, sterker nog, hij is in de VS ontwikkeld en wordt ook in het VK veel gebruikt. Veel onderzoek is gebaseerd op deze groepen. Als je de ADOS goed kent en echt goed Engels spreekt (inclusief het mogelijke dialect van het kind, jongere of volwassene), dan is het prima om die bij een Engels kind in het Engels af te nemen. Overweeg ook of je in staat bent om eventuele culturele verschillen mee te nemen in jouw beoordeling.
 
Wat is de moedertaal van diegene die je onderzoekt?
Neem geen ADOS-2 in het Engels bij iemand af als Engels niet diens moedertaal is. Je kan dan onvoldoende goed beoordelen hoe iemands taalniveau is en kunt communicatieve kenmerken onvoldoende betrouwbaar beoordelen. Dan is er geen sprake meer van een gestandaardiseerde afname en kun je dus ook de scores niet gebruiken. Als het kind, jongere of volwassene het Engels behoorlijk goed machtig is, dan zou je de ADOS kunnen afnemen, maar niet scoren. Dan kun je hem kwalitatief gebruiken en beschrijven wat je ziet gebeuren, maar geen gestandaardiseerde scores geven.

Neem geen non-verbale module af bij een kind, jongere of volwassene die taal heeft verworven, zoals iemand die een andere taal spreekt, selectief mutistisch is of gebarentaal gebruikt. De taken zijn dan niet passend en je scoort ook iets heel anders dan wat het kind, jongere of volwassene in kwestie kan/doet. In dat geval kun je de ADOS dus niet (gestandaardiseerd) gebruiken, en moet je op een andere manier de informatie over de sociale interactie en communicatie zien te verzamelen.

Je vindt meer uitleg over de interpretatie van de totaalscore en de vergelijkingsscores in de Handleiding (hoofdstuk 8: Algoritmes en interpretatie). Je gebruikt de totaalscore om te vergelijken met de afkapwaarden (cut-off). Deze afkapwaarden zijn zorgvuldig bepaald op basis van afweging tussen sensitiviteit (of iemand boven deze waarde scoort als diegene autisme heeft) en specificiteit (of enkel mensen met autisme boven deze waarde scoren). De vergelijkingsscore gebruik je om een uitspraak te doen over de mate waarin iemand meer of minder uitgesproken gedrag laat zien tijdens de ADOS-2 dat kenmerkend voor autisme. Aan de hand hiervan kun je eventueel ook scores op basis van verschillende afnames met elkaar vergelijken.

Voor de modules 1, 2 en 3 is eerder een herzien algoritme ontwikkeld en opgenomen in de scoreboekjes. Voor de module 4 gebeurde dat nog niet omdat er lange tijd onvoldoende onderzoek was om een aangepast algoritme mee te onderbouwen. Ondertussen is er wel voldoende onderzoek en beter algoritme voor module 4  (zie Hus et al., 2014)
De nieuwe algoritmes gaan nu ook uit van 2 gebieden van kenmerken: 1) sociaal affect en 2) beperkt en repetitief gedrag. Daarnaast zijn er vergelijkingsscores toegevoegd. Deze vergelijkingsscores maken het mogelijk om kinderen te volgen door modules heen, dus als kinderen ouder worden en van module overstappen, kunnen we op basis van de vergelijkingsscores nog steeds hun ontwikkeling volgen.

Hus, V., Lord, C. The Autism Diagnostic Observation Schedule, Module 4: Revised Algorithm and Standardized Severity Scores

Pugliese, C.E., Kenworthy, L., Bal, V.H. et al. Replication and Comparison of the Newly Proposed ADOS-2, Module 4 Algorithm in ASD Without ID: A Multi-site Study

De ADOS-2 wordt afgenomen door iemand die het kind niet goed kent. Je wilt in de ADOS-2 een sociale situatie neerzetten waarbij je de ander nog niet kent en onbevangen een aantal vragen kunt stellen. Als je al veel van iemand weet, ga je dus minder ‘blanco’ het gesprek in en dat maakt de afname ook lastiger (bijvoorbeeld; als je al weet wie iemands vrienden zijn, dan is het vreemd om deze 'standaardvragen’ opnieuw te moeten stellen). Het maakt de scoring lastiger, omdat je wellicht (onbewust) geneigd bent om ook andere indrukken/informatie mee te nemen, terwijl dat bij de ADOS-2 niet de bedoeling is. Dat betekent niet dat je het kind, jongere of volwassene nog nooit gezien mag hebben of nog geen andere onderzoeken (bv. Intelligentie- of informatieverwerkingsonderzoek) mag hebben afgenomen.

Klopt het dat er aan de hand van het nieuwe algoritme een ADOS-2 classificatie autisme (spectrum) gegeven kan worden, ook al wordt er dus geen beperkt en repetitief gedrag gezien?
Het antwoord is ja, dat kan. Je kunt op totaalscore (SA+BRG) boven de cut-off scoren, zonder dat je op BRG scoort. Daarmee wordt voldaan aan een ADOS-2 classificatie voor autisme(spectrum). Een uur is relatief kort om gedragingen zoals die worden omschreven in de D-sectie van de ADOS-2 te observeren. Dat betekent niet dat ze deze interesses en gedragingen niet herkennen of niet laten zien in andere situaties. Het uiteindelijke klinische besluit moet uiteraard gebaseerd zijn op veel meer informatie dan alleen de ADOS-2. Om een uiteindelijke classificatie volgens de DSM-5 te kunnen stellen heb je vanuit de andere informatiebronnen (ontwikkelingsanamnese, gesprek met school, heteroanamnese) voorbeelden nodig op het vlak van interesses, gedragingen en sensorische kenmerken om een classificatie volgens DSM-5 te kunnen stellen.

In principe is dit antwoord ja. We zouden niet adviseren om medicatie te stoppen voor een ADOS-2 afname. Medicatie wordt bij autisme niet ingezet op de kernsymptomen van autisme maar op bijkomende symptomen van angst, overprikkeling, beweeglijkheid, somberheid.  
Tijdens de afname wil je zien wat het kind/jongere/volwassene doet in het contact en zonder medicatie meet je mogelijk iets anders. Dit is precies waarom de E-items (E1 overactiviteit/agitatie, E2 Driftbuien, agressie, negatief of verstorend gedrag en E3. Angst) erin zitten, zodat je controleert voor of je niet eventueel iets anders hebt zitten meten dan autisme. 
Natuurlijk zijn er uitzonderingen te bedenken, wanneer bijwerkingen van de medicatie grote invloed heeft op de contactname, alertheid en reactievermogen. In deze gevallen is het goed om met het team en de psychiater af te stemmen de ADOS-2 op dit moment een realistisch beeld zal weergeven van het kind/jongere of de volwassene.  

De ADOS-2 is een instrument dat je wilt gebruiken om zicht te krijgen op de sociale communicatie en de flexibiliteit van het gedrag van iemand in een één op één situatie met een onderzoeker. Om dat waar te kunnen maken zul je breder moeten kijken dan alleen de algoritme items. Daarmee classificeer je, maar heb je geen compleet beeld. Die items zijn geselecteerd omdat ze het beste onderscheid maakten tussen mensen met en zonder een ASS, vandaar dat ze deel uitmaken van het classificatie-algoritme, maar de andere aspecten geven minstens zoveel informatie om goed te kunnen aansluiten bij de persoon/het kind.  
De afspraak is dan ook om alle items te scoren, ook omdat je sommige gedragingen beter elders kwijt kunt dan in geselecteerd algoritme items en als je die andere items niet leest want niet scoort dan zie je dat over het hoofd en dan doe je dus iets anders dan gestandaardiseerd scoren. Soms ook verschijnen alleen samenvattende items op het algoritme terwijl eerdere items naar die samenvatting leiden en dus betere aanknopingspunten bieden voor de begeleiding. 
Tot slot: bij de overgang van de DSM-IV naar de DSM-5 bleek hoe zinvol het was dat we alle kinderen op alle items hadden gescoord, omdat het algoritme toen veranderde en we zoiets konden zeggen over hoe kinderen scoorden met de nieuwe algoritmes.  

ADI-R

De afnameduur van de ADI-R hangt af van verschillende factoren, waaronder: 

  • de leeftijd van het kind, de jongere of volwassene
  • de aanwezigheid van één of meer ouders

De richttijd voor afname is 1,5 tot 3 uur. Voor het verwerken en uitwerken van een verslag reken je nog 1 tot 1,5 uur.  

Nee. Je scoort tijdens het interview én voor je naar een volgende vraag gaat. De videopname kan je gebruiken om de kwaliteit van je eigen afname te beoordelen en bij te leren, of om met collega’s te oefenen met het scoren.  

Nee. Het is vooral belangrijk dat er één ouder of verzorger is die een goed zicht heeft op de hele ontwikkeling van het kind, de jongere of volwassene. Door beide ouders of meerdere verzorgers te betrekken, krijg je mogelijk nog een meer volledig of genuanceerd beeld.

Overig

Voor het gebruiken van de ADOS-2 en de ADI-R gelden scholingseisen. Voor de ADOS-2 dient de verdiepingstraining inclusief toetsing met goed resultaat te zijn afgerond. Tijdens de toetsing van de ADOS-2 worden zowel twee eigen afnames beoordeeld (1 afname van module 1 of 2 en 1 afname van module 3 of 4) en twee banden gescoord (1 band van module 1 of 2 en 1 band van module 3 of 4) waarbij deelnemers de consensusscore van 80% dienen te behalen.  

Voor de ADI-R dient de gehele training en toetsing te worden afgerond, waarbij deelnemers de consensusscoring van 80% dienen te behalen. Naast de toetsing van de ADI-R wordt 1 eigen afname beoordeeld, waarbij je feedback op de afname ontvangt.

Via Hogrefe kun je het materiaal van de ADOS-2 en de ADI-R aanschaffen. Het ADOS-2 materiaal bestaat uit verschillende (kleine) onderdelen. Het is mogelijk om bij Hogrefe het materiaal per onderdeel na te bestellen indien materialen stuk gaan of kwijt zijn.