Subonderzoek MATRICS/ Agressotype
Gedrags- en neurale correlaten van responsremming bij gedragsstoornissen met en zonder comorbide ADHD
Stoornissen in het dagelijks functioneren van kinderen en jongeren zijn belangrijke kenmerken van ADHD (aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitsstoornis en gedragsstoornissen (ODD/CD). Het vermogen om reacties en emoties af te remmen (responsremming) is een van de belangrijkste functies in het dagelijks functioneren. Het minder goed kunnen afremmen van reacties en emoties past bij ADHD, de relatie tussen responsremming en gedragsstoornissen is minder goed vastgesteld.
Het onderzoek
We gebruikten gedragsgegevens en functionele magnetische resonantiebeeldvorming (fMRI) gegevens tijdens de stop-signaaltaak. De fMRI gegevens werden verwerkt met FSL (FMRIB's Software Library). Alle statistische analyses met betrekking tot gedragsresultaten van de taak en post-hoc tests voor de fMRI-analyse werden uitgevoerd met R software.
De resultaten
Uit gedragsanalyses blijkt dat kinderen met gedragsstoornissen, met of zonder ADHD, hele verschillende responstijden hebben, in tegenstelling tot kinderen uit de gezonde controlegroep. Dat terwijl ze niet verschilden van de controles in de snelheid van hun reactie. Bovendien maakte de groep met gedragsstoornissen, maar zonder ADHD meer fouten dan de gezonde controles. fMRI analyse liet zien dat beide groepen (kinderen met gedragsstoornissen met ADHD en kinderen met gedragsstoornissen zonder ADHD) rechter frontale hyperactivering hadden in vergelijking met de gezonde controles.
Bovendien had de groep kinderen met een gedragsstoornis en ADHD bilaterale pariëtale hyperactivatie in vergelijking met de gezonde controlegroep en de groep kinderen met een gedragsstoornis zonder ADHD. Verhoogde activering van de rechter pariëtale regio’s in de groep met ADHD, die correleerde met het aantal ADHD-symptomen en de snelheid van reageren, kan erop wijzen dat er meer focus nodig is om reacties te remmen in deze groep. Gezien het feit dat er geen gedragsverschillen waren in responsremming tussen groepen, suggereren onze resultaten dat verhoogde neurale activiteit indicatief kan zijn voor verschillende compensatiemechanismen van kinderen met gedragsstoornissen los van de aan- of afwezigheid van ADHD om hetzelfde niveau van remmende controle te bereiken als de gezonde controles.
Hier een quote van 1-2 zinnen.
Wat betekenen deze resultaten voor de praktijk?
Tekst (maatschappelijke) relevantie