Spring naar inhoud
Jouw omgeving

Roep niet langer 'code zwart' in de jeugdhulp, maar voer 'm daadwerkelijk in

Na een dag mopperen op het gebruik van de term ‘code zwart’ in de jeugdhulp kreeg Bort Hartog een ingeving: gééf iedereen in de jeugdhulp de beschikking over een code zwart, zolang structurele oplossingen binnen het jeugdhulpstelsel uitblijven. Welk Tweede Kamerlid brengt dit voorstel in?

‘Code zwart’. Ik kan tegenwoordig geen krantenartikel of bijdrage op LinkedIn over de staat van de jeugdhulp in Nederland lezen of het staat er wel in: ‘Het is code zwart in de jeugdzorg’. Het wordt mij nog net niet zwart voor de ogen, maar zwartgallig word ik er langzamerhand wel van. Code zwart, het klinkt zo donker. Zwaar. Zo hopeloos. Ontmoedigend. En vooral zo kleurloos.

Je zou maar een tiener zijn, die erover nadenkt om hulp te zoeken vanwege een mentaal probleem en horen dat de zorg die je nodig hebt onder ‘code zwart’ valt. Dát geeft hoop en biedt perspectief.

Of je bent een ouder, die vanwege moeite in de opvoeding van je kind overweegt om ondersteuning te vragen. Code zwart: dát schept vertrouwen.

Je maakt je grote zorgen over de veiligheid van je neef en nichtjes en je wilt een noodsignaal afgeven. Code zwart: dát werkt drempelverlagend.

Of je overweegt na je opleiding of studie een interessante baan te zoeken in de jeugdhulp. Code zwart: ach gut, dát klinkt aanlokkelijk.

Of stel, je werkt dag in dag uit om de jeugdhulp een beetje beter te maken en je krijgt vervolgens het label ‘code zwart’ opgeplakt: dát stigma werkt stimulerend. Verre van. Herhaaldelijk ‘code zwart’ roepen, maakt meer kapot dan ons lief is. Betekenisvolle momenten, liefdevolle ontmoetingen en positieve ontwikkelingen in de jeugdhulp – waarvan er gelukkig ook genoeg zijn – raken hierdoor te veel onderbelicht.

Zorgelijk zwakke punten

Dat in de jeugdhulp naar zo’n zware term gegrepen wordt, is zeker te begrijpen. Ik moet toegeven dat ik deze (dis)kwalificatie ook zelf geregeld in de mond heb genomen. In een eerder essay in deze krant, ‘Koorddansen in de jeugdhulp’ ( LC 10 april 2021), een pleidooi om met bestuurlijke moed tot structurele oplossingen voor de weeffouten in het jeugdhulpstelsel te komen, citeer ik bijvoorbeeld psychiater Ben: ,,Eigenlijk zou iemand mij moeten klonen, (...) want ik moet bijna elke dag kiezen welke jongere met een doodswens ik wel zal helpen en welke nog niet. Op de ic noemen ze dat tegenwoordig code zwart, geloof ik.’’

Ter verdediging van het gebruik van de term ‘code zwart’ zijn er dan ook voldoende argumenten op te voeren. Het jeugdhulpstelsel telt daadwerkelijk een aantal zorgelijk zwakke punten. Zo rijzen de wachtlijsten de pan uit. Terwijl het aantal aanbieders in de jeugdhulp geëxplodeerd is. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) trekt de handen af van de gedwongen jeugdhulp en jeugdbescherming vanwege ondermaatse kwaliteit.

En ja, er wordt door jeugdhulpverleners gestaakt vanwege een torenhoge werkdruk en een regelzuchtige overheid. Er gaat te veel geld en aandacht uit naar de organisatie van de jeugdhulp, terwijl de daadwerkelijke zorg in toenemende mate onder druk staat. Actuele cijfers over de mentale gezondheid van de jeugd in Nederland zijn alarmerend. De verzuchting van psychiater Ben is, kortom, nog steeds actueel.

Impact blijft uit

Toch vind ik dat we beter kunnen stoppen met het gebruik van de term ‘code zwart’ binnen de jeugdhulp in Nederland. Het maakt niet alleen veel kapot, we moeten ook concluderen dat het onvoldoende effect heeft.

Als er een noodklok geluid wordt of een crisisplan in gang gezet, mag je verwachten dat het acuut impact sorteert en iets in beweging zet. Hopelijk in de richting van een oplossing of vermindering van de acute problematiek. Helaas, die impact heeft het gebruik van de term ‘code zwart’ binnen de jeugdhulp bepaald niet gehad.

Ja, er zijn meer rapporten verschenen. Ook werd er nog meer vergaderd en (crisis)overleg gevoerd. Maar een stevig hervormingsakkoord tussen rijksoverheid, de Nederlandse gemeenten en brancheorganisaties blijft vooralsnog uit.

Bestuurlijke impotentie

Blijven roepen dat het ‘code zwart’ is en tegelijkertijd met elkaar niet de (bestuurlijke) moed durven tonen en niet de slagkracht kunnen organiseren om tot een oplossing te komen, maakt dit nog meer beschamend dan het al is. De bestuurlijke impotentie en besluiteloosheid worden ermee bekrachtigd, en die straalt vervolgens op de hele sector af, jeugdigen, gezinnen en behandelaars incluis. Zo maken we met elkaar het jeugdhulpstelsel – ongewild – nog zwakker.

Laten we stoppen met roepen dat het ‘code zwart’ is in de jeugdhulp. Laten we zorgen dat er (tijdelijk) daadwerkelijk een code zwart íngevoerd wordt. Een code zwart, naast de prestatiecodes, productcodes, en gedragscodes die er al zijn binnen de jeugdhulp. Een code zwart voor iedere hulpverlener, zorgbestuurder en wethouder die geregeld vastloopt binnen dit stelsel. En voor de staatssecretaris voor Jeugd en Preventie (VWS), niet te vergeten.

Financiële prikkel

Een code zwart die je kunt gebruiken als je noodhulp, een (creatieve) noodoplossing, noodmaatregel of noodconstructie moet inzetten om de weeffouten van het huidige stelsel te tackelen of te omzeilen. Met als bindende voorwaarde dat de inzet die gepleegd wordt onder deze code zwart sowieso vergoed wordt. En de afspraak dat deze product- of prestatiecode Zwart geldig blijft zolang structurele oplossingen binnen het jeugdhulpstelsel uitblijven.

Wie moet dat betalen? Het lijkt mij passend dat de stelselverantwoordelijke dat doet: de rijksoverheid.

Zo wordt noodzakelijke zorg op korte termijn wel geborgd, ontstaat er ruimte voor creatieve oplossingen en wordt verantwoordelijkheid nemen (weer) beloond.

Ondertussen is het aan de stelselverantwoordelijke of die deze (negatieve) financiële prikkel – die fors zal zijn – als stimulans wil gebruiken om het proces dat tot structurele oplossingen binnen het jeugdhulpstelsel moet leiden, (alsnog) te versnellen.

Zodat de jeugdhulp haar bijdrage aan een kleurrijke toekomst van de jeugdigen in Nederland gewoon weer kan leveren, indien nodig.

Bort Hartog (Gouda, 1977) is regiodirecteur in Drenthe bij Accare, een organisatie voor specialistische jeugdhulp in Noord-Nederland, Overijssel, Flevoland en Gelderland. Hij werkte hiervoor als behandelaar in de Jeugdhulp, waaronder als ambulant jeugdhulpverlener (Bureau Jeugdzorg) en systeemtherapeut (Accare). 

Deze blog is verschenen in het Dagblad van het Noorden op zaterdag 21 januari 2023.